Een klant die een overeenkomst voor aanvullende nazorg opzegt, houdt recht op een bepaalde vorm van wettelijke nazorg. Tot dat oordeel komt Kifid in een recente, niet-bindende uitspraak.
De uitspraak gaat over een klacht die een klant in februari van dit jaar indiende tegen Ferwerda Adviesgroep B.V. uit Joure. De klant sloot begin vorig jaar met de adviseur een overeenkomst van opdracht voor een hypotheek en aanverwante verzekeringen. In de overeenkomst waren diverse vormen van nazorg opgenomen, waarvoor de klant 20 euro per maand zou betalen.
In januari 2016 zegde de klant het nazorgabonnement schriftelijk op. Daarbij wees de klant Ferwerda erop dat hij een wettelijke verplichting had om ‘in de wet genoemde vormen van beheer en nazorg op u te nemen, zonder deze in rekening te brengen’. Dat vloeide volgens hem voort uit de Wft-zorgplicht.
De adviseur bevestigde in zijn antwoord die verplichting. “De wetgever stelt echter niet dat wij dit gratis moeten doen”, aldus Ferwerda. “Ik neem aan dat u ook niet gratis voor uw werkgever zult werken.” De adviseur accepteerde de opzegging niet.
De klant ging met de zaak naar de geschillencommissie, die hem in het gelijk stelt. “De geschillencommissie komt in de uitspraak tot het oordeel dat de overeenkomst voor de aanvullende nazorg voor een klant opzegbaar is", schrijft mr. T.P. Heuperman in een nieuwsbrief van Bureau D&O over de zaak. “De financieel dienstverlener mag, naar het oordeel van de commissie, de consument niet verplichten deze overeenkomst voor aanvullende nazorg te blijven betalen.”
De verplichtingen van de adviseur voor nazorg blijven gewoon in stand, vindt de geschillencommissie. “De werkzaamheden in het kader van advies en bemiddeling zijn al verricht en betaald en brengen, ongeacht wat partijen daarover hebben afgesproken, nog verplichtingen tot het bieden van nazorg voor de Adviseur met zich mee”, aldus de uitspraak. “Voor die werkzaamheden behoeft Consument niet apart te betalen.”