Voor het eerst sinds het dieptepunt in de crisisjaren, daalde in het 4de kwartaal van 2017 het aantal woningverkopen (-6%). Een krap aanbod, gestegen prijzen en het moeten overbieden in veel grote steden, hebben consumenten koopschuw gemaakt, zegt de NVM.
In de laatste drie maanden stonden er 36% minder woningen te koop dan een jaar eerder. Vooral in het goedkopere segment droogt het woningaanbod op. “Dat vormt, samen met de verder aangescherpte financieringsregels, een extra belemmering voor met name starters op de woningmarkt”, aldus NVM-voorzitter Ger Jaarsma vanmorgen bij de presentatie van de meest recente woningmarktcijfers.
In het afgelopen kwartaal werd een gemiddelde woning binnen 52 dagen verkocht. Dat was begin 2017 nog 76 dagen. Ze gaan ook tegen hogere prijzen van de hand. Een gemiddelde woning kost op dit moment 269.000 euro. Over heel 2017 steeg de gemiddelde prijs met 9,1%. Ruim een kwart van de woningen ging boven de vraagprijs weg.
Het krappe aanbod bij een toenemende vraag, de gestegen prijzen en het moeten overbieden in veel grote steden, hebben volgens Jaarsma consumenten koopschuw gemaakt. “Ze hebben niet langer zin om in de rij te staan voor een woning en vlak voor de drempel te horen dat die al verkocht is aan een ander.”
De gemiddelde vraagprijs van de koopwoningen is in het 4de kwartaal 2017 met 9,7% gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De vraagprijs is dit kwartaal uitgekomen op 353.000 euro. Voor appartementen zijn de cijfers nog extremer: in een jaar tijd steeg de vraagprijs van te koop staande appartementen met 18,2% tot 231.000 euro. Door de krapte op de markt met als gevolg de heftige prijsstijgingen, staat een appartement nu voor het eerst sinds de start van de metingen in 1995 voor een gemiddeld hogere vraagprijs te koop dan andere woningtypen.