De overgrote meerderheid van de medewerkers van banken en verzekeraars heeft inmiddels de beroepseed afgelegd. Dat blijkt uit een inventarisatie van toezichthouders DNB en AFM.
De beroepseed is per 1 april 2015 van toepassing en moest uiterlijk 1 april 2016 zijn ingevoerd. DNB en AFM voerden een onderzoek uit bij tien banken en elf verzekeraars, om na te gaan hoe financiële instellingen het afleggen van de eed hebben opgenomen in hun bedrijfsvoering. Per begin maart had bij de banken 96% van de medewerkers de bankierseed of –belofte afgelegd en bij de verzekeraars 94%.
Bij het afleggen van de eed beloven medewerkers dat zij hun functie naar eer en geweten uitoefenen, en dat zij het belang van de klant centraal stellen. De beroepseed werd ingevoerd naar aanleiding van de financiële crisis, op initiatief van de sector. De eed is bedoeld om een bijdrage te leveren aan de cultuurverandering in de financiële sector. Ondernemingen kunnen sancties opleggen aan hun medewerkers als zij de eed niet afleggen of niet naleven.
De betrokken instellingen zeggen uitdrukkelijk aandacht te besteden aan het belang, het nut en de noodzaak van het afleggen van de eed. Dat doen ze onder meer met presentaties, workshops, dialoogsessies en teamsessies met leidinggevenden. Bij veel banken en verzekeraars is dit gekoppeld aan een breder cultuur- of integriteitsprogramma.
Een ruime meerderheid van de onderzochte instellingen zegt ervan overtuigd te zijn dat de eed zal bijdragen aan een verdere bewustwording in de financiële sector van de normen en waarden over integer handelen, zowel in de instellingen zelf als naar de klanten toe.