Net als in Nederland zijn de huizenprijzen in Duitsland het afgelopen decennium flink gestegen. In de afgelopen tien jaar zijn volgens cijfers van het bureau Eurostat de prijzen bij onze oosterburen liefst met 53% omhoog gegaan. Dat is hoger dan het Europese gemiddelde.
De stijging van de huizenprijzen heeft een sterk stedelijk karakter. De zeven grootste Duitse steden, zoals München, Stuttgart en Frankfurt, lieten een veel sterkere toename zien dan de rest van Duitsland.
Beperkt bezit van eigen woningen
Het eigenwoningbezit in Duitsland is overigens vrij beperkt. Duitsland kent een relatief grote huurmarkt, omdat je voor het kopen van een woning tussen de 20 en 25% eigen geld moet meenemen. Ongeveer 40% van de bevolking is in het bezit van een huis en daarmee bundelt het land onderaan de ranglijst van de Europese Unie. Ter vergelijking: in Nederland heeft ongeveer 70% een eigen huis. Roemenië is koploper met een eigenwoningbezit van 97%.
“Het is heel opvallend. Duitsland is één van de rijkste landen in Europa, maar het eigenwoningbezit is beperkt”, stelt Pekka Sanger van het Duitse Economische Instituut. Hij wijst daarbij ook op het van oudsher sterke sociale vangnet in Duitsland, waardoor er in het verleden weinig aanleiding was om een huis te kopen.
In het eerste kwartaal van 2021 herstelde de Duitse koopwoningmarkt zich van de dip, die in 2020 was veroorzaakt door de coronapandemie. De gemiddelde prijsstijging van appartementen was bijna 10%. De vraag naar huizen werd aangejaagd door lage rentestanden, een toenemende trek naar de stad en de gezonde financiële situatie van veel Duitse huishoudens.
Overspannen woningmarkt Berlijn
Duitsland moet het vooral van de vrijehuursector hebben. Het aandeel daarvan bedraagt ongeveer 50%. De sociale huursector is met een aandeel van 10% zeer bescheiden.
In Berlijn behoort liefst 80% van de woningen tot de vrijehuursector. De woningmarkt in de Duitse hoofdstad is al jaren overspannen. Het stadsbestuur krijgt nauwelijks grip op de huurprijzen. Die zijn de laatste jaren sterker gestegen dan in de rest van Duitsland, met als gevolg dat mensen met weinig inkomen uit populaire wijken worden verdreven.
De stad voerde in 2020 een zogeheten Mietendeckel in, waarmee huurprijzen voor vijf jaar bevroren zouden blijven. Maar dit huurprijzenplafond werd enkele maanden geleden door het Constitutioneel Hof ongrondwettelijk verklaard. Sebastian Scheel, die in het Berlijnse stadsbestuur verantwoordelijk is voor het vastgoed, sprak van een ‘zwarte dag’ voor de Berlijnse huurders. “Maar we zullen de huurders niet in de steek laten”, aldus Scheel.