De hypotheekmarkt heeft een bewogen jaar achter de rug en dat is terug te zien in de cijfers van het CBS. De uitstaande hypotheekschuld van Nederlandse huishoudens is in het derde kwartaal gestegen tot 702 miljard euro. Hoewel de stijging absoluut gezien fors lijkt, valt het relatief misschien wel mee.
Al zeven kwartalen achter elkaar is de hypotheekschuld toegenomen. Sinds begin 2014 is de absolute hypotheekschuld gestegen, maar tegelijkertijd is ook het bbp toegenomen. Ondertussen staat de schuldquote op 92%, terwijl die zeven jaar geleden nog 108% was.
In de whitepaper ‘Stijgende huizenprijzen reden tot zorg?’ geeft asset manager DMFCO een toelichting op de Nederlandse hypotheekschuld. Daarin wordt gesteld dat “de totale hypotheekschuld bij lange na niet zo fors is gestegen als men mogelijk denkt.” Zeker in verhouding tot de stijging van de woningprijzen. Ondanks de prijsstijging liggen de reële woningprijzen namelijk nog 12% onder de piek van 2009 wanneer een inflatiecorrectie wordt toegepast: “Dat gegeven op zich zou geen geruststelling moeten zijn. Waar het om gaat, is de vraag of de hypotheekschuld ook meestijgt. Een stijging van zowel waarde als schuld is immers een indicatie voor een bubbel.”
De forste stijging van de hypotheekschuld is dus een relatief verhaal in verhouding tot het bbp. Maar er zijn meer factoren die meegewogen moeten worden om na te gaan hoe fors de stijging van de hypotheekschuld in de praktijk is. DMFCO noemt daarbij de volgende factoren:
In absolute cijfers is de hypotheekschuld zeker toegenomen, het is alleen niet acuut een reden tot zorgen. Want, zo stelt DMFCO, als alle bovenstaande factoren worden meegewogen is de Nederlandse hypotheekschuld de afgelopen jaren juist min of meer gelijk gebleven.