Meer dan een derde van de Nederlandse huiseigenaren geeft aan dat hun inkomen net toereikend of zelfs onvoldoende is om alle kosten te dragen. Dit blijkt uit de recente Woonlastenmonitor van NHG (Nationale Hypotheek Garantie). De toenemende financiële krapte, samen met de onzekerheid rond het einde van rentevasteperiodes, onderstreept de noodzaak voor hypotheekadviseurs om een proactieve en ondersteunende rol te spelen. Voor adviseurs liggen er kansen om hun expertise in te zetten voor gedegen financieel advies en planning.
De Woonlastenmonitor, die NHG in 2024 lanceerde om de financiële situatie van huiseigenaren te volgen, toont een beeld van groeiende kwetsbaarheid. De belangrijkste cijfers:
Ruim een op de drie (35%) woningeigenaren met een hypotheek stelt dat het inkomen net toereikend of onvoldoende is voor alle kosten en vaste lasten. Er resteert weinig tot niets voor overige uitgaven.
De groep die aangeeft ruim voldoende inkomen te hebben, is gedaald van 67% naar 65% sinds de vorige meting.
Een op de vijf (20%) huiseigenaren heeft in de afgelopen twaalf maanden moeite gehad met het betalen van woonlasten, zoals hypotheek, energie, verzekeringen en onderhoud.
Bijna één op de vijf mensen (19%) geeft aan het vakantiegeld te besteden aan noodzakelijke uitgaven.
Bijna een kwart (23%) verwacht in de komende twaalf maanden moeilijkheden met het betalen van de woonlasten. In oktober 2024 was dit percentage nog 19%.
Ruim 6% heeft ooit een betalingsachterstand op de hypotheek gehad. Van deze groep heeft 42% op dit moment nog een achterstand, waarbij het in meer dan de helft van de gevallen om twee of meer maandtermijnen gaat.
Huiseigenaren met NHG die een betalingsachterstand hebben, lopen gemiddeld 4,5 maand achter – dat was in 2015 nog 8 maanden.
Carla Muters, voorzitter van de Raad van Bestuur bij NHG, ziet hier een rol voor hypotheekadviseurs: "Mensen maken zich zorgen over de betaalbaarheid van hun woonlasten. Daar zouden hypotheekadviseurs hen bij kunnen helpen. Gelukkig zien we ook dat een deel van de hypotheekadviseurs dit ook al doet. Deze groep die zich zorgen maakt, komt eigenlijk alleen langs als ze een hypotheek nodig hebben of willen verlengen.”
“Voor adviseurs liggen er kansen om weer contact op te nemen met klanten die zij normaal misschien maar eens in de tien jaar spreken. De zorgen die mensen hebben, geven aan dat ze zelf niet altijd goed inzicht hebben. De toegevoegde waarde van een adviseur die proactief meedenkt over de veranderende situatie is dan ook groot.”
Hypotheekadviseurs kunnen:
Proactief contact opnemen, vooral met klanten bij wie de rentevaste periode binnenkort afloopt.
Ondersteuning bieden bij financiële planning en budgettering, bijvoorbeeld door te wijzen op het slim benutten van extra inkomsten zoals vakantiegeld.
Financiële stress bespreekbaar maken en klanten informeren over beschikbare hulpbronnen, zoals NHG. Er is speciale aandacht nodig voor de groep die niet stilstaat bij rentewijzigingen.
Door een proactieve benadering kunnen adviseurs hun positie als expert en betrokken partner versterken.
Volgens NHG is het naderende einde van de rentevasteperiode een specifiek punt van zorg. Veel hypotheken zijn afgesloten tijdens de periode van historisch lage rentes tussen 2015-2022. Begin 2022 stond 10 jaar vast met NHG gemiddeld op 0,9%. De sterke stijging daarna (naar 3,87% begin 2023) kan resulteren in aanzienlijk hogere maandlasten.
Bijna een kwart van de huizenbezitters maakt zich hier zorgen over. Opvallend is dat 13% hier nooit bij stilstaat, terwijl 65% zich geen zorgen maakt. Juist voor deze groepen is proactieve begeleiding essentieel om financiële verrassingen te voorkomen. Overigens verschilt het effect per individu. De impact bij een annuïtaire hypotheek is minder groot dan bij een (deel) aflossingsvrije hypotheek.
De financiële situatie van huiseigenaren heeft een duidelijke weerslag op het welzijn, zo blijkt uit de Woonlastenmonitor. Ruim een op de vijf (21%) maakt zich zorgen, wat leidt tot stress, slapeloosheid en machteloosheid. Woningbezitters met NHG maken zich vaker zorgen (27%) dan degenen zonder NHG (14%). De zorgen zijn het grootst in Limburg en Noord-Holland.