Veel klanten hebben moeite met lezen: ‘Hou hypotheekadvies simpel en helder’

18 mei 2022 Leestijd ± 3minuten
Veel klanten hebben moeite met lezen: ‘Hou hypotheekadvies simpel en helder’

Een op de vijf Nederlanders heeft moeite met lezen. De uitleg bij financiële producten is voor deze groep vaak onbegrijpelijk. Hoe kunnen adviseurs helpen? Liesbeth van der Zijden van Stichting Makkelijk Lezen geeft tips en uitleg.

Voor hypotheekadviseurs is het soms lastig om te doorgronden wat klanten niet begrijpen. “Als inhoudsdeskundige heb je het nadeel dat je zelf heel erg thuis bent in het onderwerp én het heel interessant vindt”, vertelt Van der Zijden. “Iemand die eenmalig een hypotheek moet afsluiten, vind dat waarschijnlijk helemaal niet zo leuk. Verplaats je daarom goed in de klant: hou het simpel en helder. Kijk met de blik van een buitenstaander.”

Bijna elke tekst kan bovendien korter, betoogt Van der Zijden. “Als schrijver moet je ervan uitgaan dat elk woord dat je gebruikt, geld kost. Je moet steeds denken: waar kan ik nou op bezuinigen? Mensen die moeite hebben met lezen, vinden een tekst al snel te lang. Door het kort en simpel te houden, maak je ieders leven makkelijker: ook mensen die goed kunnen lezen houden niet van overbodige woorden.” 

Opknippen zorgt voor houvast

Een tekst opknippen in alinea’s, met duidelijke witregels en passende tussenkopjes, zorgt voor houvast. Documenten als een hypotheekaanbod of -voorwaarden zijn vaak formeel en juridisch opgesteld. “Daar ontkom je vaak niet aan, maar dan is extra uitleg in begrijpelijke taal nodig.” 

Wanneer je iets op papier zet, let dan op de volgende punten:
gebruik eenvoudige voegwoorden in samengestelde zinnen, zoals ‘omdat’, ‘maar’, ‘want’ en bijvoorbeeld niet ‘dientengevolge’ 
gebruik alledaagse woorden, dus 'moeten' liever dan 'dienen'
vermijd figuurlijk taalgebruik en uitdrukkingen, dus liever 'weten' dan 'op de hoogte zijn'
maak veel korte zinnen

Stichting Makkelijk Lezen heeft een lijst met nog dertig kenmerken van een eenvoudig te begrijpen tekst samengesteld. 

Voor wie is dit nodig?

“Mensen hebben een stereotiep beeld over de groep voor wie je begrijpelijke taal moet gebruiken”, zegt Van der Zijden. Vaak wordt gedacht dat het alleen gaat om lager opgeleide, sociaal minder sterke personen. “De groep die moeite heeft met lezen is echter een stuk groter. Het gaat ook om mensen met dyslexie, autisme of mensen met een taalontwikkelingsstoornis.” Denk daarnaast aan mensen die doof zijn, concentratieproblemen hebben of al wat ouder zijn en minder lezen. “Kijk eens rond in je kennissenkring, daar zitten ongetwijfeld mensen bij voor wie dat geldt.”

Ook mensen die Nederlands als tweede taal spreken, kunnen het soms moeilijk hebben. “Een Engelse vriendin van mij woont al ruim 25 jaar in Nederland en werkt als verpleegkundige. Ze moest een vragenlijst invullen over haar eigen medische gezondheid. Daar stond het woord ‘dikwijls’ in. Dat woord komt niet vaak voor, dus ze kende de betekenis niet. Daardoor had ze bijna het verkeerde antwoord gegeven.” 

Slecht voorbeeld

Hoewel er nog veel te verbeteren valt, wordt er steeds meer rekening gehouden met mensen die moeite hebben met taal. Bijvoorbeeld in radioreclames over beleggingen. Daar werd als disclaimer bij uitgesproken: ‘De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.’ 

Van der Zijden: “Als je moeite hebt met taal, dan zijn die zinnen lastig. Het gaat al mis bij het woord ‘fluctueren’. Het is verhullend taalgebruik, want er wordt bedoeld dat je belegging minder waard kan worden. Als je het zo zegt, begrijpt iedereen het. Gelukkig is dat nu het geval.”


Lees ook
Waarom is de reputatie van aflossingsvrij toch zo slecht?
Column

Waarom is de reputatie van aflossingsvrij toch zo slecht?

Anderhalve week geleden gaf ik een college aan studenten in Maastricht en kreeg de vraag: “Verstrekken jullie aflossingsvrije hypotheken?”. Mijn antwoord: “De Nederlandse markt is 50% aflossingsvrij dus zeker verstrekken wij ook aflossingsvrij.” Gevolgd door de tegenvraag: “Vinden jullie dat niet eng?”. Dit is een vraag die ik regelmatig krijg. Bijvoorbeeld ook als ik praat met de pensioenfondsen en verzekeraars die geld beschikbaar stellen aan MUNT voor het verstrekken van hypotheken. 

Discussie over verplichte warmtepompen: “Je kan niet in andermans portemonnee kijken”

Discussie over verplichte warmtepompen: “Je kan niet in andermans portemonnee kijken”

Elke week blikken we terug op het belangrijkste nieuws uit de hypotheeksector. Romany Staring van Visie op Hypotheken Vianen en Richard Bloedjes van Bloedjes en Eriks ergeren zich aan de verplichting van hybride warmtepompen vanaf 2026. “Een enorme investering, terwijl deze misschien niet rendeert.”

Helft van jongvolwassenen moet naar andere gemeente verhuizen om te kunnen doorstromen

Helft van jongvolwassenen moet naar andere gemeente verhuizen om te kunnen doorstromen

Bijna de helft van de Nederlanders kijkt noodgedwongen naar andere woonplaatsen dan hun eerste voorkeur bij de koop van een nieuwe woning. Dat blijkt uit onderzoek van MUNT Hypotheken onder meer dan duizend mensen met een koophuis. De krapte op de woningmarkt heeft daarmee grote invloed op zowel de maatschappelijke carrière als privéomstandigheden van Nederlanders.  

Langere doorlooptijden: “Het is mijn taak om verwachtingen te managen”
De Kettingvraag

Langere doorlooptijden: “Het is mijn taak om verwachtingen te managen”

In de rubriek De Kettingvraag stelt Harrie-Jan van Nunen aan vakgenoot Edwin Glebbeek van Glebbeek Hypotheken de volgende vraag: “Hoe kunnen we de doorlooptijden van hypotheekdossiers verkleinen?”

Nieuwsbrief

Als eerste de achtergronden bij het hypotheeknieuws lezen? Benieuwd naar opinies uit de markt? Een voorsprong nemen op je kennistest-tegenstanders? Meld je aan voor de nieuwsbrief en je mist nooit meer iets op www.kop-munt.nl.

 

Om u beter en persoonlijker te helpen, gebruiken wij cookies en vergelijkbare technieken. Als u verder gaat op onze website gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer weten? Lees dan de privacy policy.