De problemen van koopstarters op de woningmarkt zijn groot: scherpe financieringseisen, een te laag woningaanbod en (dus) te hoge prijzen. En dan kopen veel particuliere beleggers ook nog eens starterswoningen op voor de verhuur. Bouwen, bouwen, bouwen is dan ook een veelgehoord credo. Maar hoe doe je dat? En het liefst in een tempo waar ook de huidige generatie starters iets aan heeft? Nico Rietdijk, directeur van branchevereniging voor bouwers en ontwikkelaars NVB, heeft er wel ideeën bij.
De Nationale Woonagenda
In mei van dit jaar hebben veel bij de woningbouw betrokken organisaties in de Nationale Woonagenda afgesproken om samen het woningtekort terug te dringen. Daarvoor moeten er elk jaar 75.000 woningen worden bijgebouwd.
Op Prinsjesdag kwam die Nationale Woonagenda even aan bod. Het aantal van 75.000 woningen dreigt dit jaar namelijk niet gehaald te worden. Rietdijk: “De urgentie blijkt nu nog groter dan toen ingeschat. In plaats van dat we een groei zien in het aantal opgeleverde woningen, zien we juist een daling. We komen gewoonweg mensen en bouwlocaties tekort. Het aantal verleende bouwvergunningen loopt dit jaar ook weer terug. Eind 2018 verwachten we 34.000 woningen verkocht te hebben. Ook volgend jaar zal het zwaar tegenvallen.”
Daardoor blijft de druk op de woningmarkt onverminderd groot. “Met name de starters ondervinden daar heel veel ellende van”, aldus Rietdijk. “De gemiddelde prijs van een woning voor koopstarters is sinds het dieptepunt van de crisis in 2013 met bijna 50 procent gestegen tot ongeveer 280.000 euro.”
Het kabinet maakte op Prinsjesdag bekend te werken aan versnelling van de vergunningsprocedures. Daarnaast steekt het 38 miljoen euro in woningbouw op binnenstedelijke locaties. Te weinig en de verkeerde prioriteit, aldus Rietdijk: “Daar gaan we het echt niet mee redden.”
Buitenstedelijk bouwen
Wat moet er volgens Rietdijk dan wel gebeuren? “Gemeenten en provincies willen vaak op binnenstedelijke locaties bouwen, maar zulke plannen leveren op de korte termijn veel te weinig op. Het is namelijk een heel lastig en tijdrovend proces. Je moet slopen, rekening houden met bewoners die er al wonen, met de infrastructuur, etcetera. Daardoor duurt het soms wel acht jaar voordat de eerste woningen verkocht kunnen worden. Die tijd hebben we nu helemaal niet. Als we écht met z’n allen vinden dat we tempo moeten maken dan ontkom je er niet aan om buitenstedelijk te gaan bouwen. Buitenstedelijk kunnen we veel sneller, goedkoper en met minder mensen conceptuele woningen bijbouwen. Binnenstedelijk bouwen doen we dan later wel weer.”
Meer regie vanuit de Rijksoverheid
Ook de Rijksoverheid mag volgens Rietdijk veel meer urgentie voelen voor het startersprobleem. En dus ook strakker de regie voeren. “Bijvoorbeeld door van gemeenten en provincies te eisen dat ze meer locaties beschikbaar stellen. Nu roepen ze daartoe op, maar daar zit veel te weinig urgentie achter”. “In een goede maatschappij moeten jonge mensen de mogelijkheid krijgen om hun vleugels uit te slaan”, sluit Rietdijk af. “Op dit moment wordt dat steeds lastiger. Ik weiger te spreken van een verloren generatie, maar we moeten met z’n allen wel snel veel meer voor starters gaan doen.”