Elke week bespreken wij het belangrijkste nieuws uit de hypotheeksector met een adviseur. Deze week hebben wij het met Michael van Amerongen van De Hypotheekshop in Utrecht Leidsche Rijn over de bouwbonus van Mona Keijzer en het bevriezen van de sociale huur.
“In de kern is het een goed idee. Het is een positieve prikkel voor gemeenten om projecten met betaalbare woningen sneller van de grond te krijgen. Het feit dat het Rijk gemeenten per gerealiseerde woning wil belonen, laat zien dat er echt wordt gezocht naar manieren om beweging te krijgen in de vastgelopen woningmarkt.
Tegelijkertijd zit daar ook een spanningsveld. Die bonus komt namelijk bij de gemeente terecht, terwijl de daadwerkelijke bouw vaak wordt uitgevoerd door woningcorporaties of ontwikkelaars. Zonder duidelijke afspraken of garanties dat het geld ook echt bij die partijen terechtkomt, loop je het risico dat de bonus niet leidt tot extra woningen. Dan stimuleer je beleid, maar niet de bouwactiviteit zelf.
Daar zit voor mij een belangrijk punt van zorg: het geld moet niet verdwijnen in een algemene begroting of opgaan aan ambtelijke kosten, maar écht geoormerkt worden voor betaalbare woningbouw. Idealiter wordt de bonus gekoppeld aan prestatieafspraken met woningcorporaties, zodat je zeker weet dat het geld bij de uitvoerende partij terechtkomt. Daarnaast moet je het bredere plaatje niet vergeten: geld alleen is niet genoeg. Veel vertraging zit juist in de planvorming, vergunningstrajecten en complexe procedures. Als je dat niet tegelijk aanpakt, blijft het risico bestaan dat het geld er wel is, maar de woningen alsnog te laat komen.
Kortom: het is een goede stap, maar de effectiviteit valt of staat met slimme uitvoering. De bonus moet echt terechtkomen bij de partij die bouwt - én er moet tempo komen in de processen. Pas dan kan dit instrument écht bijdragen aan het oplossen van de wooncrisis.”
“Het is op korte termijn absoluut een begrijpelijke maatregel: het beschermt huurders tegen oplopende kosten en biedt wat ademruimte in tijden van hoge inflatie. Maar je raakt daarmee ook direct een gevoelig punt in het systeem. Woningcorporaties zien hun inkomsten stagneren, terwijl juist zij aan zet zijn voor nieuwbouw en verduurzaming. Minder inkomsten betekent minder investeringsruimte, en dat zet druk op de lange termijnoplossingen voor het woningtekort.
Als je dit koppelt aan het idee van een bouwbonus, dan ligt de sleutel echt in de uitvoering. Die bonus moet direct terechtkomen bij de partijen die daadwerkelijk bouwen – woningcorporaties dus – en niet blijven hangen op gemeentelijk of ambtelijk niveau. Alleen dan kun je huurders beschermen én tegelijk blijven bouwen aan betaalbare woningen. De intenties zijn goed, maar zonder slimme koppeling en concrete uitvoering blijft het symptoombestrijding in plaats van systeemverandering.”