Op 10 januari 2022 werd Hugo de Jonge minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Reden om een goed jaar later de balans op te maken. Dat doen we met Peter Boelhouwer, hoogleraar bouwkunde aan de TU Delft. Zijn oordeel: de minister is voortvarend begonnen. Het is alleen de vraag of de ambitieuze plannen van De Jonge gerealiseerd kunnen worden nu er een ‘perfecte storm van economische tegenwind en marktverstorende beleidsmaatregelen’ is ontstaan.
In 2030 moeten er 900.000 nieuwe woningen zijn gebouwd. Daarbij moeten twee op de drie nieuwe huizen in de categorie betaalbaar vallen, met 350.000 huur- en koopwoningen in het middensegment en 250.000 sociale huurwoningen. Om deze doelstelling kracht bij te zetten, zijn er woningdeals gemaakt met alle provincies.
In hoeverre is de woningmarkt het eerste jaar onder De Jonge opgeschoten?
“Ik heb zelden zo’n voortvarende en actieve minister gezien. De Jonge heeft op zes deelterreinen beleid geschreven en doelstellingen geformuleerd. Je kan je wel afvragen of hij zijn ambitieuze plannen waar kan maken. Bovendien moet het consistent zijn. Is het goed op elkaar afgestemd? Zijn er voldoende financiële middelen? Er is veel kritiek op de haalbaarheid van de plannen.”
Is 900.000 woningen volgens jou een realistisch getal?
“De bevolking groeit veel harder dan alle prognoses voorspelden. Zolang we de migratie niet reguleren, zal die groei alleen maar toenemen. Het zal eerder te weinig zijn dan te veel. Dat betekent alleen nog niet dat het realistisch is. De exploitatie wordt door de hogere bouwkosten, het afhaken van beleggers en afwachtende kopers steeds meer een lastig verhaal.”
Is De Jonge niet té afhankelijk van projectontwikkelaars en de lokale politiek?
“Er is een perfecte storm van economische tegenwind en marktverstorende beleidsmaatregelen aan het ontstaan. Het stikstofdossier, de regulering van verhuur, de bouw van betaalbare woningen, het bouwen op lastige locaties in de stad, de lopende rente en de inflatie, dat gaat allemaal vertraging opleveren. Bovendien is er heel veel macht gedecentraliseerd. Gelukkig wordt er door de woningdeals steeds concreter per regio gekeken wat en waar er kan worden gebouwd.”
Wat en waar vind jij dat gebouwd zou moeten worden?
“Er is een enorm verschil tussen waar mensen om vragen en wat nu wordt gebouwd. De verkoop van nieuwe, dure appartementen in de steden verloopt stroef. Er is een enorme vraag naar betaalbare woningen. Ga niet tegen de markt in bouwen, zorg voor differentiatie en voor voldoende financiële middelen. De vraag is ook: ga je binnen- of buitenstedelijk bouwen?”
De Jonge wil een derde buitenstedelijk bouwen. Moet dat niet meer zijn?
“Het is veelal makkelijker om buitenstedelijk te bouwen. Het is goedkoper en sneller. Daarnaast sluit het aan bij de woonvoorkeuren om aan de rand van de steden te wonen. De meerderheid van de woningzoekenden vraagt om een grondgebonden woning. Zoveel ruimte kost dat ook weer niet. Daar moeten we niet in overdrijven. Bovendien kun je ook grondgebonden best een hoge dichtheid realiseren. Ik vind het verstandig, ja.”
Lokale overheden zullen alleen groenvoorziening en agrarisch gebied willen behouden?
“Ja, de provincies willen zoveel mogelijk binnenstedelijk bouwen. Zij hechten veel belang aan een duurzame bestemming van de grond. Bij gebiedsontwikkeling horen ook allerlei infrastructurele voorzieningen. Provincies en gemeenten hebben verschillende belangen en maken daarom andere afwegingen. Het is daarom goed dat de regie nu meer in handen wordt genomen. Of de plannen daadwerkelijk worden uitgevoerd, gaan we vanzelf zien.”